Het nieuws over de grote tyfoon Haiyan op de Filippijnen begint – ondanks de tragische gevolgen – alweer aardig weg te ebben en dan kom ik als spuit elf nog eens met mijn eigen tyfoonverhaal. Niet zo heftig als Haiyan maar wel persoonlijk en daarom wellicht passend bij deze biografiecategorie.
In november 1970 raasde tyfoon ‘Patsy’ over Manilla terwijl ik er toen woonde. In die tijd kregen tyfoons nog Amerikaans klinkende vrouwennamen. Ze zijn tegenwoordig vervangen zijn door Oosters klinkende vrouwen- en mannennamen. De emancipatie, wat u waarschijnlijk zegt. In ieder geval was Patsy anders dan de gebruikelijke Filippijnse tyfoons. Ten eerste bulderde ze met volle kracht over de hoofdstad Manilla waar op dat moment zo’n vier miljoen mensen leefden (nu: 11,5 miljoen), veelal in kwetsbare houten huisjes en hutjes die bedekt waren met houten planken of metalen golfplaten. Niet erg sterk dus. De rijkere klasse woonde wel in stevige huizen, maar ook die waren veelal niet berekend op de rukwinden van een Patsy (250 km per uur). Zoals gezegd was Patsy anders dan anders, want ze was veel sterker en dodelijker dan alle andere geregistreerde tyfoons voor haar (sinds 1865) – en dat terwijl nog niemand zich bezig hield met klimaatverandering. Patsy zou de sterkste blijven tot in 2009 Ketsana toesloeg en zo kreeg Patsy dus een ‘eervolle’ vermelding bij Wikipedia: http://en.wikipedia.org/wiki/Typhoon_Patsy_(1970)
Als achtjarige vond ik de komst van Patsy best spannend. Hieronder lees je hoe ik het beleefde maar eerst een paar foto’s die mijn vader maakte na de tyfoon. En dit zijn nog de rijkere buurten. Hoe het er uit zag in de armere buurten kunnen we alleen maar gissen.
Het Filippijnse weerbureau had dringend ‘huisarrest’ aangeraden en zo zaten we met ons gezin thuis, niet wetende wat er op ons afkwam en wat we moesten doen. Alleen mijn moeder had instinctief wat extra mineraalwater ingekocht en een badkuip en plastic jerrycan met leidingwater gevuld (dat zeker niet zomaar gedronken kon worden tenzij gekookt). Het begon met wat slagregens en gesis. Het gesis ging over in een klagelijk gekerm en gehuil en dat eindigde tenslotte in een razend gebulder. Ons dak kraakte en kreunde en soms klepperde iets dat los zat. Het muskietengaas van de veranda werd in stukken gescheurd, de repen dansten lustig met de aanzwellende windvlagen mee. De schuifdeuren van dubbelglas bolden op en mijn moeder werd opeens erg onrustig. In gedachten zag ze dat het glas zou exploderen en als granaatscherven in de rondte zou spatten. Ondanks het tegensputteren van mijn vader (‘Ach, jullie zijn bange poepers!’) werden we snel naar de studeerkamer ‘geëvacueerd’ (dezelfde als hier).
Toen werd het opeens doodstil. We keken elkaar verbaasd aan. ‘Dit is dan het oog van de tyfoon,’ sprak pa op wijze toon. Even bijkomen en ontstressen, maar niet te lang – er volgde gauw een tweede helft van het spektakel. Striemende wolkbreuken zwiepten op het huis neer en de wind beukte tegen muren en ramen als nooit tevoren. Kennelijk kukelden buiten diverse masten om want de telefoon en stroom viel uit. Het regenwater perste zich langs de kozijnen naar binnen en het dak kon de regen met geen mogelijkheid meer afvoeren waarna het water uit de plafonds via de lampenfittingen naar beneden stroomde. Mijn ouders hebben meteen alle houten en stoffen meubels naar de eerste verdieping gesleept. In de studeerkamer perste ik mijn gezicht tegen een raam waar de wind niet op stond en zag tot mijn verbazing dat onze goudvissen door het overstroomde gazon zwommen. De vijver was blijkbaar over gelopen! Op straat vormden zich snelstromende riviertjes.
En eindelijk hield het geweld op. Het eerste dat ik deed was de goudvissen terugvinden voordat ze op het grasveld droogvielen of nog erger door het riool werden opgeslokt. Andere gevolgen waren: twee weken geen elektrische stroom en vijf dagen geen leidingwater. Mijn ouders kreunden over het vooruitzicht van vijf dagen lang geen airco (tropische bloedhitte, ook ‘s nachts) en ik besefte met schrik dat er geen televisie meer zou zijn! Vooral door het gebrek aan vers water kreeg mijn moeder het spaans benauwd. Ze verwachtte dat er vreselijke ziektes zouden uitbreken en begon gelijk met lysol te sproeien. Trouwens, hoe moesten we de Wc’s doorspoelen? De overvolle vijver bood uitkomst. De Wc’s werden de volgende dagen doorgespoeld met emmers vijverwater.
Dat waren dus onze ongemakken die je gerust kunt typeren als een tijdelijk gebrek aan luxe. Want sinds ik op Wikipedia over Patsy heb gelezen en te weten kwam dat Patsy is doorgeraasd naar Vietnam, moet ik vooral denken aan de Vietnamezen waar toentertijd niemand acht op sloeg. Wikipedia zegt daarover heel droogjes: ‘Deaths were officially reported to be 241, but an estimated 30 people unofficially died in Vietnam, raising the toll to 271+. And additional 351 people were reported missing. The total deaths and damage will likely be never known, as the Vietnam War was raging on at the same time.’