1968 De geest van Rigo’s oom

Mijn eerste vriendje op de Filippijnen was Rigo en dat was een verhaal apart. We ontmoetten elkaar in 1968 op een kleuterschool (kindergarden) in Manilla. Deze instelling was mijn eerste en tevens laatste gelegenheid om met Filippijnse kinderen om te gaan. Want kort daarna werden Rigo en ik uit elkaar gerukt door twee verschillende schoolsystemen. De Filippijnse kinderen gingen naar de katholieke school (zonder airco) die gerund werd door priesters http://www.csa.edu.ph/content.php?id=57&ct=1 en de buitenlandse kinderen gingen naar de Amerikaanse school (met airco) die onder Amerikaanse leiding stond (Mr. Valentine) http://www.ismanila.org/page.cfm?p=360. Toch wist ik nog een tijd lang contact te houden met Rigo.

Rigo woonde net als ik in de wijk Dasmariñas Village http://en.wikipedia.org/wiki/Dasmari%C3%B1as_Village. Dit was een van de diverse ommuurde en beveiligde woonwijken van Manilla en de woonwijk was recent (1965) opgeleverd. Het had daardoor nog niet zijn huidige meer lommerrijke aanzien, maar eerder het kunstmatige uiterlijk van een filmset en ondertussen bakte de hele wijk in een genadeloos tropisch zonlicht. Zie voor het huidige Dasmarinas Village deze youtube film:

Ons huis was zo’n typisch filmsethuis, lijkend op het hoofdgebouw van een plantage in Georgia maar dan zonder het ruimtelijk effect van een luisterrijke tuin (de tuin was kleiner dan het huis). En het ontbrak zo gezegd nog aan slaven om het filmplaatje voor een Gone with the wind film compleet te maken. Rigo’s thuis vormde overigens een goede aanvulling hierop. Zijn huis leek meer op een intimiderend fort uit de Amerikaanse burgeroorlog dan op een gewoon woonhuis. Daarvoor was ook een goede reden. Zijn vader was gouverneur van een afgelegen provincie en hij moest wel beveiligd worden aangezien in die tijd aanslagen en ontvoeringen aan de orde van de dag waren. Als ik bij Rigo op bezoek ging dan moest ik eerst langs twee streng toezicht houdende militairen. Daarna werd een slagboom geopend en liep ik door een soort asfaltsluis naar de voorkant van het huis (helemaal geen voortuin). Rigo was altijd alleen met zijn dienstmeisjes – zijn ouders zag ik nooit. Niet alleen deze sfeerschets maakte indruk op mij. Er waren nog twee aspecten, te weten Filippijnse snoep en het bovennatuurlijke waarmee Rigo mij imponeerde.

Filipino-Sweets
Filippijns snoepgoed

Rigo kwam een keer bij mij op bezoek in begeleiding met zijn dienstmeisje dat meteen de bijkeuken in verdween. Ondertussen was mijn kleine vriend een al vrolijkheid. Hij sprong rond, trok gekke bekken, had het hoogste woord, had blijkbaar helemaal geen last van de drukkende hitte, kende geen verlegenheid en presenteerde opeens een kunstig met cadeaupapier en met weelderige strikken omwikkelde bundel. Ik begon meteen met uitpakken. Het duurde even tot al dat papier en al die fleurige strikken verwijderd waren. Met het wegtrekken van het laatste stuk omhulsel buitelden diverse knalkleurige snoepjes op mijn schoot. ‘Superlekker!’ riep Rigo terwijl hij naar de snoepjes wees. Ik stopte er gelijk drie in mijn mond. Mierzoet. Mijn mond implodeerde er zowat van, maar ik at snel door want ieder moment kon mijn moeder er aan komen en dan zou ze ongetwijfeld ingrijpen om mij te behoeden voor een ‘overdosis’ snoep en voor een opdoemende suikershock. Sommige snoepjes waren pastelkleurig en leken op gepofte rijstkorrels – op je tong voelde het aan als knapperig gruis – maar dan vooral héél zoet gruis. Andere snoepjes waren keihard, hardroze of gifgroep. Die waren zelfs nog zoeter en je lippen namen dezelfde kleur aan als de snoepjes.  Ik werd spoedig misselijk en mijn eindconclusie was dat ik de voorkeur gaf aan het Amerikaanse snoepgoed dat je in de supermarkt kon kopen. Intussen liepen we buiten te spelen met een heel arsenaal aan bovenmatig grote machinegeweren die Rigo had meegetorst (of liever gezegd dat zijn dienstmeisje had moeten dragen). Al dit wapentuig trok onmiddellijk twee buurjongetjes aan die ik nog nooit eerder had gezien (en hierna ook niet meer heb terug gezien). En wij maar om ons huis heen rennen en vooral veel schietgeluiden maken. Het duurde niet lang of mijn moeder kwam achter ons aan. Ze had mijn vuurrode hoofd gespot en was bang dat ik aan de hitte zou bezwijken waardoor het spel te vroeg eindigde en wij vooral veel (Coca Cola) moesten drinken (over suikershock gesproken).

Voor ik verder vertel over Rigo wil ik benadrukken dat ik van een nuchter ouderpaar afstam, hoewel mijn – nota bene – Noord Hollandse (nuchterder dan dat kan bijna niet) moeder een forse doses bovennatuurlijkheid met de paplepel kreeg ingegoten via haar bijgelovige grootmoeder en via haar koloniale ooms en tantes die in Nederlandse Indië de nodige stille kracht hadden meegemaakt. Tot mijn zesde had ik nog nooit gehoord van geesten en duistere krachten en het gruwelijkste dat ik mij kon voorstellen was de wolf uit Roodkapje. En wolven bestonden er gelukkig niet op de Filippijnen. Met zo’n beschermde achtergrond was mijn verbazing dan ook groot toen Rigo mij vertelde dat hij een geest had gezien. En dan niet zomaar een geest, maar zelfs de heuse geest van zijn oom. Dat die oom was omgekomen bij een vliegtuigongeluk was al intrigerend genoeg voor een zesjarig jongetje als ik en dat hij nu ook rondspookte in een kamer van Rigo’s fort maakte het allemaal nog gruwelijker. Rigo nam mij mee naar een verduisterd vertrek in het grote huis en hij wees de hoek aan waar de oom was verschenen en daar trokken de rillingen over mijn rug. Ondanks de eerste schrik vond ik het uiteindelijk heel spannend. Bij thuiskomst vertelde ik enthousiast over de geest van Rigo’s oom. De reactie van mijn ouders viel tegen. Zij waren zeker niet enthousiast over dit verhaal. Niet lang hierna brak het contact met Rigo af.

20131026092005_00002
Met Rigo in de voortuin in Dasmarinas Village 1968

Zo gaat dat blijkbaar als je naar verschillende scholen gaat en ik denk ook dat mijn ouders liever wilden dat ik met Westerse kinderen speelde – vanwege de overeenkomst qua mentaliteit en wellicht vanwege het strengere toezicht dat de Westerse ouders op hun kinderen hielden. Het is een herkenbaar patroon voor veel Europese kinderen die in Afrika of Azië opgroeiden in die tijd. Tot de lagere school tijd werden ‘exotische’ invloeden getolereerd als iets ludieks. Daarna werd het gauw ingeschaald als een schadelijke invloed. Begrijpelijk vanuit de toenmalige opvattingen, maar ergens is dat ook weer jammer. Ik moet Rigo dankbaar zijn dat hij mij met iets in contact bracht dat zich buiten de mainstream bevond. Hierna konden de geesten niet meer worden uitgedreven. Ik was er door gefascineerd geraakt (hierover later meer) en het heeft er zeker aan bijgedragen dat ik een verhalenverteller ben geworden (hopelijk zonder de nuchtere realiteit uit het oog te verliezen). Zie hiernaast ter herinnering de foto met Rigo (dicht tegen mij aangedrukt met wit T-shirt) en ‘bewonder’ vooral de machinegeweren.

Wie door dit artikel geïnteresseerd is geraakt in het ‘Vintage Manila’, het Manilla van de 1960er en 1970er jaren kan hier terecht: http://nostalgiamanila.blogspot.nl/2007/02/makati-we-once-knew.html