1944 – Een reis door het stervende nazirijk (deel 2)

Door het protectoraat
“Om vier uur ’s middags reizen we via Praag richting Berlijn. De trein loopt helemaal vol, de wagons zijn stamp- en stampvol. Ondanks Sam en ik als zogeheten Sonderführers recht hebben op een tweedeklas treinkaartje, hoeven we ons geen illusie te maken – er is gewoonweg geen zitplaats voor ons. Er zit niets anders op dan je overgeven aan langdurig staan. En even de benen strekken, als de trein op een station stilstaat, zit er ook niet in. De wagons zijn ‘Sperrwagen’ en dat betekent dat passagiers met bestemming Berlijn niet mogen uitstappen zolang we ons in het zogeheten protectoraat Bohemen en Moravië bevinden. Alleen mensen die over een schriftelijke vergunning beschikken mogen daar in- of uitstappen.

Ukraine-Zigaretten
Een bericht over de distributie van Ukraine-Zigaretten in 1943, Deutsche Zeitung in den Niederlanden

En weer verricht een pakje Ukraine-Zigaretten wonderen, want we weten daarmee een conductrice over te halen om voor ons een zitplaats te regelen in het treindeel voor ernstig gewonde militairen. We komen tegenover een jonge onderofficier en zijn meisje te zitten. Zij houdt de hele tijd zijn hand vast en hij is klaarblijkelijk blind, de bovenste helft van zijn gezicht in helemaal ingezwachteld. Dit beeld grijpt me aan en ik vraag me af waarom er in godsnaam oorlogen moeten zijn.

Gedurende de tocht door het protectoraat loopt de trein aardig leeg, maar zodra we in Dresden stoppen, stroomt er weer een mensenmassa de trein in. Ook veel gewonde soldaten stappen in of worden naar binnen geheveld. Wij krijgen het verzoek om onze plaatsen af te staan. Het is dus voorbij met de werking van dat ene sigarettenpakje. Tot Berlijn moeten we – stevig op elkaar gepakt – in het gangpad staan. Ik ben gechoqueerd als onze trein Berlijn binnenrijdt. Ik besef hoezeer deze stad beschadigd is door de frequente bombardementen. Ik was er al eerder geweest, in 1943 toen ik op weg was naar Nikolajev. Toen leek alles nog in orde, maar nu trekt een Berlijn aan mij voorbij dat veranderd lijkt te zijn in één grote ruïne.

image-2016-08-07(2)
Behringstrasse in Potsdam rond 2010, bron: Dieter Horn

Potsdam
Vanuit Berlijn reizen we naar Potsdam. Na veel gezoek en gevraag komen we in de Behringstrasse terecht. In deze met Japanse honingbomen omzoomde laan bevindt zich – zoals Sam dat noemt – het ‘grote bureaucratische regelambt voor landbouw in het oosten en dergelijke’ en hier willen wij met ‘Oberregierungsrat’ Walter spreken over onze mogelijkheden in de tabak. Bij aankomst blijkt de man ziek te zijn. We krijgen een vervanger voorgeschoteld. Deze bureaucraat straalt maar één ding uit: dat hij zich met alle macht vastklampt aan zijn kantoorfunctie. Hij zit dan ook in de gevarenzone. Vanwege het leegbloeden van het Duitse leger, worden mannen zoals hij, sinds kort versterkt het militaire gebeuren ingezogen, met als uiterste consequentie de dienstplicht aan het oostfront – en dat is het tegenovergestelde van een geordend bureaucratenleven in Potsdam. In onze naïviteit, of is het onnozelheid, praten we fanatiek op hem in en benadrukken het belang van de tabaksteelt. Maar al snel wordt duidelijk dat hij ons geen enkel vooruitzicht zal bieden op een baan in de tabak. Het enige dat hij ons kan adviseren is om naar Koningsbergen te gaan en daar te informeren wat de mogelijkheden zijn in de Baltische staten. Koningsbergen fungeert als springplank naar die regio. Dus als we verder willen komen, moeten we daarheen gaan. We worden er moedeloos van en we krijgen het gevoel dat we terecht zijn gekomen in ergerlijk kastje-naar-de-muur-spel. De teleurstelling druipt waarschijnlijk van onze gezichten. Als een soort troost geeft hij ons een paar voedselbonnen mee.

Restaurant Vaterland
Restaurant Vaterland in zijn betere jaren, bron: Wikipedia

Berlijn
Met die voedselbonnen kunnen we tot onze verbazing in Berlijn echt lekker dineren, waarbij we een zeer aangename Moezelwijn drinken. De stemming van de Berlijners om ons heen is goed. Ze lachen en schertsen volop, ondanks de benauwde toestand aan het west- en oostfront en ondanks de slapeloze nachten vanwege de regelmatige bombardementen. Bizar eigenlijk. De volgende avond eten we in het nog enigszins overeind staande restaurant Vaterland. De horecadiensten gaan gewoon door, ook al heeft het gebouw geleden onder brandschade en is het gedeeltelijk ingestort. In deze wijk kun je nergens anders terecht, want de meeste gebouwen liggen hier in puin.

image-2016-08-07(1)
Ingang van station Charlottenburg rond 1910, bron: antieke ansichtkaart, wikipedia, A. D. & Co. – http://www.zeno.org – Zenodot Verlagsgesellschaft mbH

Op de zestiende juli gaan we richting het station Charlottenburg om van daaruit naar Koningsbergen te reizen. Terwijl we op de trein wachten wordt de rijkshoofdstad weer gebombardeerd. Telkens als in de buurt bommen vallen, wordt het wachtende publiek richting de bagageliften gejaagd en daarmee naar de kelders van het station vervracht. Dit gaat een paar maal op en neer. Een nerveuze spanning maakt zich onder de mensen breed, maar tot onze opluchting wordt het station niet geraakt. Mij bekruipt een gevoel dat we hier zo snel mogelijk weg moeten komen. Nadat de sirenes het sein veilig geven, zijn we dan ook blij als we in de verte onze trein zien aankomen. En net als je denkt dat het gaat lukken, wordt onze hoop de bodem ingeslagen…”

-Het hiervoor staande is een bewerking van de memoires van Jan van Bommel-

Zie hier voor deel 1, deel 3 en deel 4.