Afgelopen maand heb ik afscheid genomen van een ouwe getrouwe, een schilderij dat sinds 1960 in de familie was. Het is onlangs geveild en verkocht aan een koper uit Indonesië. En daarmee keert het kunstwerk terug naar zijn roots, naar de opvolgerstaat van het koloniale Indië. Ik zeg bewust niet ‘terug naar zijn geboorteland’ want vermoedelijk is het hier in Nederland geschilderd, maar dan wel door de Nederlands-Indische schilder – Gerard Adolfs – die voorafgaande aan de dekolonisatie in Indië veel op locatie heeft geschilderd. Na zijn gedwongen vertrek vestigde hij zich (tijdelijk) in het kille Nederland, maar op zijn doeken toverde hij nog steeds de warme gloed van Indië tevoorschijn. En zo is ook mijn schilderij ontstaan als een product van droeve weemoed en het verlangen naar licht, kleur en tropenwarmte.
Ook de eerste eigenaar van het schilderij werd gedreven door een weemoedig verlangen. Mijn moeder noemde haar tante Mieske. Ze had een letterlijk rijk verleden maar verloor alles door de onafhankelijkheid van Indonesië. Haar wonden likkend, trok ze zich terug in een benedenwoning aan de Albrecht Dürerstraat in Amsterdam. Daar hing het vol met schilderijen waarop Nederlands-Indië zich van zijn mooiste kant toonde. Om haar benarde geldsituatie aan te vullen verhuurde tante Mieske kamers aan jonge dames, zoals mijn moeder. Mieske was statig en elegant. Als ze zich fit genoeg voelde of een glas wijn achter de kiezen had, kon ze scherp en geestig uit de hoek komen. Maar ze was ook broodmager. En dat laatste werd veroorzaakt door een aan Indië overgehouden morfineverslaving. Mijn moeder bakte een paar keer per week biefstuk van de haas voor haar. En dat deed haar zichtbaar goed. Ze kwam weer aan en leefde op. En toen mijn moeder in 1960 in het huwelijksbootje stapte toonde Mieske haar dankbaarheid door het schilderij van Adolfs cadeau te doen.
Het schilderij zwierf samen met mijn moeder over de wereld. Het verloor zijn prachtige – op Indië geïnspireerde – lijst in Rhodesië omdat de termieten er aan begonnen te knagen. Het lag te verpieteren in een ongebruikte kamer in een huis op de Filipijnen, het stond in België op zolder en hing vanaf de jaren tachtig aan de muren van mijn studentenkamers en verhuisde vervolgens weer mee naar diverse woonadressen.
Uiteindelijk belandde het in een kledingkast omdat het nergens in mijn huis zijn juiste plek vond. Het paste niet meer bij de rest van mijn ‘muurversierselen’. Deze Adolfs verdiende beter en ik begon erover na te denken om het te verkopen. Wordt het niet tijd voor een nieuw terras, zei ik tegen mezelf? En zo begon het kunstwerk aan zijn eerste vertrek naar een veilinghuis. De verkoop mislukte. Het schilderij keerde terug. Het wilde kennelijk niet opdraaien voor een ordinair terras. Een jaar later kwam ik op het idee om zonnepanelen aan te schaffen. Ik vond een volgend veilinghuis met als specialisatie het veilen van Nederlands-Indische kunst . En nu lukte het wel. Voor zonnepanelen was het schilderij bereid om op reis te gaan. Naar het zonnige zuiden, naar zijn roots waar het hopelijk meer waardering krijgt. O ja, hierbij een foto van het resultaat van de gedaanteverwisseling van een pasteus schilderij naar een strak setje zonnepanelen (in de regen).
NB lees hier meer informatie over tante Mieske mocht je in haar geïnteresseerd zijn